-
Zet de aardappeltjes op in weinig koud water en kook ze in ± 15 minuten gaar. Giet ze af.
-
Maak ondertussen de marinade: Breng in een steelpannetje 2 eetlepels vloeibare margarine en de witte wijn aan de kook. Voeg het bouillonketeltje toe en roer tot het is opgelost. Laten afkoelen.
-
Leg de koteletjes in een schaal en schenk de bouillonmarinade erover. Laat minstens 15 minuten marineren.
-
Snijd ondertussen grotere worteltjes in de lengte in vieren, houdt de rest heel. Haal de peultjes af. Pel en snijd de knoflook in sneetjes. Snijd de gedroogde tomaatjes in reepjes.
-
Kook de worteltjes 5-7 minuten in ruim kokend water. Kook de peultjes 3-4 minuten mee. Giet ze af.
-
Haal de koteletjes uit de marinade. Bewaar de marinade en dep de koteletjes droog met keukenpapier.
-
Verwarm 2 eetlepels vloeibare margarine in een grote pan en bak hierin de koteletjes op hoog vuur goudbruin en laat op iets lager vuur verder bakken tot de gewenste gaarheid 6-8 min. draai geregeld om. Leg de koteletjes op een plank en dek ze af met aluminiumfolie. Schenk de marinade in de pan en breng het aan de kook. Laat op matig vuur 3 minuten koken. Roer de maïzena erdoor en laat de saus nog 2 minuten zachtjes koken.
-
Verwarm ondertussen de rest van de vloeibare margarine in een pan en bak hierin de look en de gedroogde tomatenreepjes 3 min. Voeg de aardappeltjes, worteltjes en peultjes toe. Verwarm al omscheppende even mee.
-
Verdeel de groenten en de koteletjes over 4 warme borden, schep wat saus over de koteletjes.